Voor alles is een mens welkom als Gast aan Gods tafel. Je hoeft niets te “doen” om het leven te ontvangen. Liefde en heil zijn in Christus gegeven. Daarom is er alle ruimte voor vragen en twijfel. Dit geloof is bovenal een vertrouwen in God die groter is dan alles wat wij kunnen geloven, bedenken, voelen of doen. Geen mens is in staat om de hoogste waarheid of werkelijkheid te omvatten. En dus is elk mens per definitie Gast aan Gods tafel.

Seculiere of moderne mensen kunnen ook moeite hebben met woorden als “god” of “geloof”. Het is dan voor een priesterkerk belangrijk om te benadrukken dat wij deze woorden gebruiken voor het geheel van het mysterie van de Ene. De Ene is zowel de God boven, onder, voor en naast ons, de relationele God, de schepper en onderhouder, de rechter en liefhebber van onze ziel. Maar ook de Ene in alles, de energie die alle doortrekt en leven geeft. De innerlijke samenhang, harmonie en wijsheid waarop we ons kunnen afstemmen. De heelheid die we kunnen ervaren als we leven in afstemming op de wijsheid van het leven. En als laatste is de Ene ook de stem in ons diepste zijn. Deze drie dimensies van de Ene liggen allemaal buiten ons vermogen om te begrijpen en te beheersen. Wel zijn ze benaderbaar in poëzie, kunst, verbeelding, spel,  liturgie, aanbidding en feest. Om een seculier of modern mens gastvrijheid te verlenen is het belangrijk om:

  1. De drie dimensies van de Ene te benadrukken: binnen, buiten en boven.
  2. De grenzen van ons kennen en ervaren te benadrukken en daarmee het mysterie van de Ene te belijden. 
  3. De verbinding met dit mysterie te maken in bijvoorbeeld kunst, spel en liturgie.  

De Priesterkerk die de Gast gastvrijheid verleent, moet niet doen alsof ze boven de liturgie, de kunst of het spel staan. Ze spelen mee in het goddelijke spel waarvan ze de spelregels niet hebben bedacht. Dit maakt de Priesterkerk radicaal inclusief omdat we allemaal speler zijn. Het kan zijn dat bestaande kerken radicaal hun viering moeten doordenken aan de hand van bovenstaande punten. 

Het zijn de gelovigen die geroepen zijn om allereerst te zorgen voor de speelruimte van gastvrijheid. Dit kan door theologisch ruim te denken over het heil als “compleet” en ge”geven”.

  1. Iedereen is de Gast. Zowel gelovigen als zich niet gelovig noemende mensen zijn Gast aan Gods tafel. Niemand hoeft iets te doen om het “welkom” van God te verdienen. Er bestaat geen moralisme, geen werkgerechtigheid. Alles is een geschenk van God: leven, liefde, betekenis. Wanneer mensen geroepen worden om een rol te spelen in Gods spel dan is deze “uitverkiezing” of “roeping” ook een geschenk. Bij deze roeping hoort wel degelijk een richting, een imperatief, een opdracht. Een gelovige is iemand die gehoor geeft aan deze roeping. Wat hij of zij daarna “moet” is echter geen moralisme-achter-de-voordeur maar de weg welke Jezus je wijst naar Gods nieuwe wereld. Vergeet echter nooit dat je óók- en misschien wel vooral- Gast bent temidden van andere gasten.
  2. De Gast moet niet het idee hebben eerst bepaalde zaken “over” God te moeten geloven voordat ze kan meedoen en ervaren. Je hoeft bijvoorbeeld niet eerst in een persoonlijke “God” te geloven voordat je kunt leren bidden. De kans is veel groter dat je in een God gaat geloven omdat je gaat leren bidden.
  3. Een introductie cursus op geloof is geen goed idee wanneer deze cursus alleen tot doel heeft om cognitieve geloofswaarheden mee te geven aan de Gast. De introductie kan beter bestaan uit oefening van het heilige spel met daarbij de duiding in woorden. Denk hierbij aan zintuiglijke zaken als het eten van brood en het drinken van wijn, het voelen van het water van de doop, het inademen van de Geest, het ruiken van de wierook van het gebed, het voelen van de aarde tussen onze vingers, het ervaren van een handoplegging, het zingen van liederen, het ritme voelen van het dansen bij vreugde , de proeven van de tranen bij verdriet het ruiken en voelen van de olie bij een zalving.
  4. Ook is het goed om bekende schema’s als “belong, believe, behave” lost te laten. Veel missionaire projecten hebben hierdoor verborgen agenda’s waarbij er eerst presentie of hulp wordt geboden, vervolgens gewerkt wordt aan relaties en gemeenschap waarna opeens het “evangelie” ter sprake kan worden gebracht. Niet dat deze volgorde niet voor zou kunnen komen, maar de werkelijkheid is veel chaotischer en weerbarstiger. Het evangelie is binnen tempeltheologie veel breder dan de vaak enge definitie over persoonlijk heil. 

Gastvrijheid kan eveneens zichtbaar worden in liturgie, door haar rituelen en symbolen de ruimte te geven en Christus “present” te stellen zodat de gast (en gastvrouw of -heer) niets “hoeft” behalve dan te zijn. Als Nadia Bolz Weber bijvoorbeeld spreekt over radicale inclusiviteit dan let bijna iedereen op haar vrijmoedigheid om iedereen in haar kerk uit te nodigen. Maar bijna niemand heeft het over haar modern-creatief-liturgische aanpak van haar priesterlijke kerk. Ze kan alleen maar zo inclusief zijn omdat de onderlinge verschillen wegvallen op het moment dat Christus present wordt gesteld aan iedereen in de liturgie. 

  1. Vraag niet aan de Gast om te “geloven” voordat er gespeeld wordt. De presentie van God en Christus staat altijd op de eerste plaats, ver voor ons mogelijk antwoord. Of mensen geloven of niet, twijfelen of juist enthousiast zijn, het doet aan de waarheid niets toe of af.
  2. De Gast hoeft niet mee te doen. Ze mag ook kijken of een beetje proeven. Nodig mensen dus ook uit met woorden als “proeven, proefgeloof, spel, challenge, uitdaging en oefening”.
  3. De Gast mag oefenen om ingewijd te worden. Geef als eerste aan dat er mogelijkheden  zijn om ingewijd te worden. Als een gast aangeeft priester of reisgenoot te willen worden, schep dan inwijdings-stappen: oefeningen en inwijdingsrituelen.

Tenslotte kan de deelnemer gastvrijheid ervaren door religie te presenteren als een spel waar weliswaar spelregels aan verbonden zijn (niet alles kan of mag) maar waar iedereen aan mee mag doen. 

  1. In de metafoor van spelen is het belangrijk om de spelregels uit te leggen. Hoe vieren we? Wat is de rol van “gamemasters”? Welke houding neem je aan als speler? Wanneer doe je wat? 
  2. Zeg bijvoorbeeld “Er is geen enkele reden voor iemand om niet mee te mogen doen…”. Let er wel op dat woorden niet altijd genoeg zijn. De vanzelfsprekendheid van een ritueel kan bijvoorbeeld zo vervreemden dat een Gast niet mee durft te doen. De grootste fout die kerken dan vaak maken is om het ritueel uit te leggen en plat te praten. Doe dit vooral niet en laat het ritueel een bevreemdend effect hebben. Het verwijst immers naar een groter en dieper mysterie. De uitleg of introductie voor de Gast kan het beste vormgegeven worden in een gastvrije oefening van het ritueel. Daarbij is uitleg van de stappen en de betekenis prima mogelijk.