Gelovigen in een priesterkerk moeten tweetalig zijn. De ene taal is de taal die een gelovige deelt met de de cultuur om hem of haar heen. Deze taal moet vrij blijven van woorden voor ingewijden. De andere taal is de taal die gelovigen gebruiken als priesters en reisgenoten onderling. Woorden die voor ingewijden betekenis hebben, maar nauwelijks voor hen die “buiten” de kring van ingewijden staan.

Als tolk moet je gevoeligheid ontwikkelen welke taal op welk moment gesproken moeten worden. Wees duidelijk in je spreken en de woorden die je kiest. Ze verwijzen naar werkelijkheden die nauwkeurige duiding nodig hebben. 

Een voorbeeld is het woord “schepping” wat een zeer belangrijk woord is in tempeltheologie. Het woord wordt- zoals we eerder gelezen hebben- vaak gebruikt als begin van de wereld, als een alternatief voor bijvoorbeeld evolutie. In tempeltheologie gebruik je het woord “schepping” niet voor de fysieke oorsprong van het leven of het heelal. Heb je het over de fysieke oorsprong van het leven of het heelal gebruik dan woorden als: evolutie, oerknal, natuurlijke selectie, uitdijend heelal, maar niet “schepping”.

Ook gebruiken gelovigen het woord “schepping” als ze willen praten over de natuur of over duurzaamheid. In tempeltheologie is natuur gewoon natuur en niet de “schepping”. Duurzaamheid is wat anders dan “zorg voor de schepping”. Gelovigen bedoelen dan “zorg voor de natuur”. Schepping is de nieuwe werkelijkheid die God maakt in de chaos door een een tempel te bouwen. Schepping is wat er gebeurt als de hemel de aarde raakt. Dat kan  duurzaamheid tot gevolg hebben, maar ook vrede, rechtvaardigheid, heling van relaties of een nieuwe begin voor een mens door vergeving.

De taal in de “tempel” is speciale taal welke hoort bij het heilige spel wat je speelt. Om met Johan Huizinga te spreken: binnen de magische cirkel van het spel ben je in een andere werkelijkheid. Vergelijk het ingaan in het spel van de tempel dus met het gaan naar een ander land waar je opeens een andere taal moet spreken. De woorden hebben alleen betekenis binnen het spel. Als het spel uit is, dan kom je weer terug in je andere werkelijkheid en spreek je weer de andere taal.   

De tolk moet dus soms vertalen: “in de tempel gebruiken we het woord schepping en daarmee bedoelen we: een nieuwe start maken, de wereld rechtvaardig maken, zieken bezoeken.”. Soms moet hij uitleggen wat er niet bedoeld wordt: “we gebruiken het woord schepping, maar daarmee bedoelen we niet de oorsprong van het leven, want wij denken dat dit door evolutie tot stand is gekomen.”

Voor vele andere woorden en concepten geldt hetzelfde. Binnen-woorden als “God, geloof, kerk, verzoening, hemel, Jezus, genade, bijbel, geest, etc” moeten vertaald worden zodat iemand in een priesterlijke context er ook iets mee kan. God, hemel en andere typisch transcendente binnen-woorden zijn prima uit te leggen in mystieke of zoekende termen. Zoek dan ook rustig mee! Andere woorden als geloof en kerk kunnen prima vervangen worden door vertrouwen/hoop/liefhebben/open staan en groep,club,reisgenootschap,pelgrims,leefgemeenschap of hoe je je binnen-groep als kerk ook zou typeren.

Buiten “de kerk” hoor je vaak mensen zeggen: “Ik geloof niet, maar…” Bij het woord “geloof” hebben ze dan een idee over wat mensen in “de kerk” precies geloven: een heel stelsel aan dogma’s, morele wetten, tradities of groepscodes. Terwijl “geloof” ook kan betekenen “open staan”, “zoeken naar meer”, “verlangen”, “hopen op” etc. En dan blijkt dat achter de zin “Ik geloof niet, maar…” vaak volgt: “ik zoek wel iets, ik hoop op, ik verlang naar rechtvaardigheid, ik werk aan inclusiviteit, ik zorg voor kwetsbaren, ik hoop op een nieuwe wereld, ik verwonder me over, is sta open voor inspiratie.” Als een kerk in Nederland er voor 17 miljoen mensen wil zijn, dan moeten we een nieuwe taal leren (naast de binnentaal).

In het programma “Op zoek naar God” had judoka Dennis van de Geest een gesprek met schrijver W.P. Young. Zijn zoektocht is vastgelopen op de vele lege clichés uit het christelijke wereldje. Dennis kan niets met het idee “God, geloof” en dus ook niet met “gebed”. Young vraagt Dennis: “Waar geloof je wel in?” “In de liefde” antwoordt Dennis. “Bidt jij dan tot de liefde, dan bidt ik tot God” zegt Young. “En ik geloof dat God en en Liefde uiteindelijk hetzelfde zijn”. Een mooi voorbeeld van de Tolk in actie.

De woorden voor de “binnengroep” kunnen dan ook krachtig, exclusief, vormend en uitdagend. Je hoeft niet steeds bang te zijn of je iemand voor het hoofd stoot. Dit zal dus sterker identiteit vormend zijn dan een kerk die steeds met twee woorden moet spreken en daardoor verwarrend zal zijn. Natuurlijk zou het goed zijn als de “binnengroep” leert om nieuwe priesterlijke taal te gebruiken voor zichzelf. Verval niet in clichés of versleten woorden die je te gemakkelijk gebruik. Leer dus van de Priesterlijke taal.

Inclusieve taal< Gemengde taal >Exclusieve taal
Buiten woordenBinnen woorden
Vraag centraalRichting centraal
LuisterendUitdagend
Priesterlijke functieVormende functie