Tempeltheologie is minder bekend en wordt daardoor minder gepraktiseerd in westerse en vooral protestantse kerken. Maar binnen de wereldkerk bestaat 10% van alle kerken uit “Oosters-orthodoxe”. Deze kerken zelf claimen dicht bij de oudste overleveringen en tradities te staan. Opvallend is het aantal leerstellingen en praktijken welke direct ontleent kunnen worden aan tempeltheologie. Wat kunnen andere, niet Orthodoxe kerken hier van leren?

  1. Binnen de Oosterse Orthodoxe kerken is er geen erfzonde, maar erf-heiligheid: de mens is geschapen naar Gods beeld en dit is in essentie nog steeds de uitgangspositie. Wel is de mens vaak zwak en onheilig, maar met mogelijkheden om heilig te worden door opnieuw voor Gods troon te komen. Binnen Gods grotere verhaal is de heiliging opgenomen in het kerk-zijn. Deze visie op ecclesiologie waarbinnen soteriologie is besloten, is ook onderdeel van het judaïsme ten tijde van Jezus. Het judaïsme kent eveneens heiliging en vergeving als onderdeel van het verbond, niet als een voorwaarde om binnen te komen. Priesterkerken doen er goed aan om alle mensen in de basis als erfgenaam van heiligheid en goddelijkheid te zien. Vanuit dat genadige uitgangspunt begint de priesterlijke taak om zwakheid, zondigheid en onheiligheid bij God te brengen in gebed en te helen met de priesterlijke zegen.
  2. Het is Gods bedoeling dat de mens meer heilig, meer en meer op god gaat lijken in dit leven: De theologische term hiervoor is theosis. Uiteindelijk gaat de mens op in het centrum van Christus zelf. De mens wordt opgenomen in het goddelijke. Dit wil niet zeggen dat de mens gelijk is aan God of een soort afgod wordt. Dit heeft natuurlijk ook te maken met het Godsbeeld. 
  3. Een mens hoeft zich niet druk maken over een individueel eeuwig leven na de dood. Opgaan in het goddelijke is ten diepste een mysterie en hangt niet aan ons “individu zijn”. De gedachte van het eeuwig voortleven van een lichaam-loze ziel is een grieks-filosofisch idee waar de bijbel minder aandacht voor heeft dan opgaan in het goddelijke geheel. Priesterkerken moeten goed nadenken over alternatieve vormen van omgaan met de dood en het eeuwige leven. (Zie ook bidden voor de doden, hieronder.)
  4. De Orthodoxe Kerk kent het gebouw als een ruimte die heilig is, als een tempel. Deze heilige tempel wordt door mensen betreden als spelers in een heilig spel. Ze komen in Gods aanwezigheid. Door deze ontmoeting met God veranderen ze en gaan ze als veranderde mensen naar buiten. Gelijk worden aan het beeld van Christus en hervinden dat we geschapen zijn naar het beeld van God.
  5. Aandacht in de tempel-kerk op gebed en liturgie (minder op kennis). Het ritueel is het herhalen van het scheppingsverhaal, in het geval van de christelijke kerk is dit vooral het scheppingsverhaal van Jezus, zijn lijden en sterven, opstanding, zijn troonsbestijging / Hemelvaart en het geven van de geest. Dit kan in de bestaande liturgie van een kerkelijk jaar, maar ook op een moment, zoals blijkt uit Johannes 20 en kan elke week herhaald worden. Daarmee vier je het “zijn” van Gods nieuwe orde in Christus. Door het verhaal symbolisch te spelen schep je opnieuw de wereld om je heen. Elke week en elk jaar is er nieuwe schepping. 
  6. Na bezoek aan kerk met gebed en liturgie als heilige mensen Gods liefde leven voor elkaar en wereld om ons heen. De liefde van God is het hoogste kenmerk van veranderde mensen. Liturgie, liefde en een leven van compassie horen  bij elkaar. 
  7. Daarin is er sprake van “samen geloven”, niet als individu. De kerk is geen verzameling individuen, maar een gemeenschap. Het is dus ook mogelijk om namens anderen te geloven. Samen gelovigen is met alle heiligen van alle plaatsen. Een priester-gelovige kan ook geloven voor zijn gezin, buurt, werk, school, vereniging. In jouw geloof zijn anderen geheiligd.
  8. Geloven gaat ook over tijd heen. De overledenen zijn opgenomen in Gods werkelijkheid en maken  deel uit van onze werkelijkheid hier en nu. We kunnen dus bidden voor de overledenen en zij voor ons. Ook de heiligen zijn net als Christus zelf bij ons. Ze geloven met ons in Christus in het hier en nu.
  9. Incarnatie is binnen de Oosters Orthodoxe kerken minstens zo belangrijk als Pasen of Pinksteren. De geboorte van Christus is het samenvallen van Gods Zoon en de mens Jezus. In de tempeltheologie is de wereld gemaakt door de wijsheid van God welke tot persoon wordt in het spelende kind van God. In Johannes 1 wordt deze Logos gezien als het scheppende beginsel welke vlees en bloed krijgt, als een tabernakel, en bij ons woont in de persoon van Jezus.
  10. Omdat Christus incarneert, is het ook mogelijk dat meer beelden daadwerkelijk het goddelijke reflecteren als spiegel van de hemel. Heiligen uit de geschiedenis en engelen worden als iconen gezien, als heilige afbeeldingen waar het goddelijke vanaf straalt en waardoor wij veranderd kunnen worden. De strijd tegen het iconoclasme is in de vroege kerk beslecht in het voordeel van de goddelijke afstraling en transformatieve kracht van iconen. Dit zijn geen afgoden omdat binnen het oorspronkelijke Godsbeeld sprake kon zijn van incarnatie en theosis. 
  11. Er is aandacht voor heilige kunst, verbeelding en schoonheid om nieuwe instrumenten voor liturgie te maken. Een priesterkerk geeft alle ruimte voor beeldende kunst, dans, performances, muziek, poëzie, etc. Deze worden geheiligd ingezet in de liturgie, zowel hoge kunst in hoge liturgie, als eenvoudige kunst in huiskamers. 
  12. Balans binnen een priesterkerk mag dus verschuiven van theologie naar mystiek, van weten naar mysterie, van kennisoverdracht naar liturgie/feest/rituelen/spel, van denken en praten naar kunst en verbeelding. Van cognitief geloven naar ritueel, speels geloven. Dat wil niet zeggen dat er geen aandacht meer hoeft te zijn voor theologie of cognitie. Maar er moet wel sprake zijn van een balans(verschuiving).