Tien dagen na Hemelvaart is het Pinksteren. Je kunt deze dag niet zo goed snappen zonder kennis over de joodse tempel.
De tempel was een soort paleis van een oosterse vorst. Maar dan voor een godheid. In de tempel werd elke dag een “spel gespeeld”, zeg maar een theater voorstelling, waarbij de priesters als dienaren van de godheid de schepping naspeelden. In een tempel gaat het namelijk over het raakpunt tussen hemel en aarde: de hemelse koning raakt met zijn wijsheid de aarde en dan ontstaat er nieuw leven: schepping. Elke dag in de tempel was dus een moment van nieuwe schepping.
Wanneer Jezus op aarde rondloopt blijkt de tempel en dus ook de nieuwe schepping niet meer te functioneren. God wordt aanbeden als een afgod: macht, geld, geweld of religieuze grenzen houden de mensen juist weg bij God. Jezus laat zien hoe de hemel op aarde kan komen: door lief te hebben, te dienen, te vergeven, verschillen te overstijgen, je vijand lief te hebben, te delen wat je hebt. Uiteindelijk gaat Jezus daarin zover dat hij zichzelf geeft wanneer hij geconfronteerd wordt met het kwaad. Ook dan blijft hij liefhebben.
Deze “hemel op aarde” die Jezus laat zien wordt daarna in drie stappen bevestigd:
- Jezus’ opstanding uit de dood vertelt dat de weg van Jezus niet eindigt met zijn sterven maar de start van de nieuwe schepping is.
- Jezus’ hemelvaart is zijn koningsdag: Hij gaat naar de hemelse tempel, door de wolk. Deze tempel is niet ver weg, maar naast ons.
- De Pinksterdag is het beeld van de kerk als tempel: de geest in de tempel rust op alle volgelingen van Jezus. Zij worden priesters en verspreiden de nieuwe schepping.
Als Hemelvaart de inauguratie is van Jezus als priester-koning in zijn hemelse tempel, dan is Pinksteren de bouw van de tempel op aarde. Zoals de twee sferen van hemel en aarde aan elkaar verbonden zijn, zo horen Hemelvaart en Pinksteren onlosmakelijk bij elkaar in tempeltheologie.
Het beeld van Pinksteren is dat van een tempel die vervuld wordt door Gods presentie in de wolk, de sjechina. “Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten”
De volgelingen spreken in tongen wat hier betekent dat mensen uit verschillende volken het goede nieuws over Jezus kunnen horen. Het is het omdraaien van het verhaal van de tempel (toren) van Babel. Babel was de climax van de opstand tegen God en de val van de mensheid. In al hun arrogantie en macht gebruikten de mensen de Axis Mundi om zelf op te stijgen naar de hemel. God verwart hun talen en ze moeten zich verspreiden: de spreekwoordelijk Babylonische spraakverwarring. In het Pinksterverhaal wordt dit omgekeerd doordat de volken nu de taal verstaan en dit hen één maakt rondom Jezus.
De boodschap van Petrus eindigt als volgt: “Jezus is door God tot leven gewekt, daarvan getuigen wij allen. Hij is door God verheven, zit aan zijn rechterhand, en heeft van de Vader de heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort. David is weliswaar niet naar de hemel opgestegen, maar toch zegt hij: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd.’” Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld.’” Petrus haalt hier opnieuw Psalm 110 aan en wijst hiermee direct op Jezus inauguratie als priester-koning (Messias) aan de rechterhand van God. Dit tempelbeeld zorgt er voor dat de mensen zich bekeren tot hun nieuwe koning.
De mensen laten zich dopen en de eerste tijd na Pinksteren doen de volgelingen van Jezus wat ze hebben geleerd: “Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde.” En Jezus was met hen alle dagen. Dit “met hen” hoort bij de mystieke filosofie van tempeltheologie. Door de Geest worden ruimte en tijd verbonden in het centrum van de Axis Mundi. In dit centrum staat nu Christus, de priester-koning. De nieuwe schepping komt door Christus, de tempel, in het hier en nu (tijd) en de hemel komt in Christus op aarde (ruimte).
Dit geeft ons vandaag de mogelijkheid om een priesterkerk te worden. Er wordt vaak erg moeilijk gedaan over “kerkverlating” of “secularisatie” (wat niet hetzelfde is trouwens). In een tijd waarin de kerk in de marge terechtkomt komt het de natuurlijk habitat juist binnen. Priesters vormen een klein deel van de bevolking. Ze geloven namens de andere mensen, voor hen. Ze zijn present en nemen de zorg en gebeden mee naar de hemel. Ze delen de zegen van de hemel uit op aarde.
Maak je dus niet druk om bekering of kerkgroei, maar speel het spel op een nieuwe manier. Wordt als christen dat waartoe je bedoeld bent: priester. Wordt als kerk weer wat je moet zijn: een tempel.